Ze zeggen dat het went, maar ik geloof er niks van

Een gesprek tussen twee ouders aan het schoolplein
“Nou, hoe is het bij jullie? School net weer begonnen?”
“Chaos. Eerlijk gezegd, ik dacht dat de zomervakantie pittig was, maar dit... Dit is nog erger. Nieuwe klas, nieuwe juf, nieuwe dynamiek – mijn dochter komt elke dag thuis met zo’n blik van: ‘moet dit echt?’”
“O, herkenbaar. Bij ons lijkt het net alsof hij er niet bij hoort. Hij moppert dat iedereen elkaar al kent en dat hij er buiten valt. En ondertussen heb ik zelf moeite om überhaupt weer in het ritme te komen. Het voelt alsof ik constant achter de feiten aanloop.”
“En dan dat puberbrein hè… Het is alsof je een vreemde in huis hebt. Gisteren wilde hij me nog knuffelen, vandaag gooit hij de deur dicht en zegt dat ik niets begrijp.”
“Ja, dat herken ik zo. En het gekke is: ik leg de schuld steeds bij mezelf. Alsof ik iets fout doe.”
Wat er écht gebeurt in het puberbrein
Het is goed om te weten dat pubergedrag geen kwestie is van “lastig doen” – het brein van een puber is simpelweg nog niet af. Vooral de prefrontale cortex (het deel dat verantwoordelijk is voor plannen, overzicht en impulscontrole) ontwikkelt zich pas volledig rond het 25e levensjaar. Daardoor kan je kind in de ene minuut heel volwassen reageren, en in de andere minuut totaal ontploffen.
Volgens neurowetenschapper Eveline Crone is het puberbrein extra gevoelig voor prikkels en sociale waardering, wat verklaart waarom je kind zich soms extreem druk maakt om klasgenoten of het gevoel heeft er niet bij te horen (Crone, 2018).
Terug naar het gesprek
“Dus eigenlijk moeten we het niet zien als opstandigheid, maar als… tja, hersenverbouwing?”
“Precies. Alleen jammer dat die verbouwing vaak gepaard gaat met gescheld, eye-rolls en dichtslaande deuren.”
“Haha, ja. Het voelt soms alsof ik alles verkeerd doe. Terwijl ik eigenlijk gewoon moet leren loslaten en vertrouwen.”
“En ruimte geven. Want als ouder wil je oplossen, maar soms is luisteren genoeg. Gewoon zeggen: ik snap dat je het lastig vindt – zonder meteen met oplossingen te komen.”
Wat kun je als ouder doen?
-
Geef ruimte: pubers hebben autonomie nodig, maar wél met duidelijke kaders. “Ik vertrouw je, maar deze regels gelden nog steeds.”
-
Blijf beschikbaar: ook al wijzen ze je af, je aanwezigheid en geduld zijn cruciaal.
-
Praat niet te snel weg: emoties zijn intens, maar tijdelijk. Benoem ze en laat je kind voelen dat het er mag zijn.
-
Schuldgevoel loslaten: jij bent niet de oorzaak van elke bui of onzekerheid. Soms is het gewoon… ontwikkeling.
Volgens onderzoek van het Trimbos Instituut helpt het als ouders niet alleen grenzen stellen, maar ook warmte en betrokkenheid blijven tonen – juist die combinatie beschermt kinderen tegen stress en schooldruk (Trimbos, 2021).
Slot van het gesprek
“Dus eigenlijk moeten we accepteren dat dit erbij hoort, en dat we niet falen als we even niet weten wat te doen?”
“Precies. Het is geen handleiding, het is een fase. En ooit, ooit, kijken we hierop terug en zeggen we: weet je nog…”
“Hopelijk mét een glimlach.”